Het verschil tussen een kinderwagen en een buggy
Wil je vanaf de geboorte met je baby gaan wandelen? Dan heb je een kinderwagen met draagmand nodig (ook wel een 3-in-1 kinderwagen genoemd). Pasgeboren baby’s moeten namelijk volledig plat kunnen liggen voor de ontwikkeling van hun rugje. Een kinderwagen is stevig en robuust, heeft grote banden en een stevige vering voor- en/of achteraan.
Het grote voordeel van een plooibuggy, of simpelweg buggy, is zijn grote manoeuvreerbaarheid. Buggy’s wegen tussen 5 en 9,5 kg en zijn over het algemeen veel lichter dan wandelwagens. Een deel van de buggy’s meten ongeveer evenveel als ze opgevouwen zijn, al zijn er ondertussen ook heel wat compacte modellen die zelfs meekunnen in het vliegtuig als handbagage. Hou er ook rekening mee dat je bij de meeste buggy’s het zitje niet kan draaien, je kindje ontdekt altijd de wereld rondom zich.
Wanneer overschakelen naar een buggy?
Sommige buggy’s kan je wél al gebruiken vanaf de geboorte als je er een draagmand op kan bevestigen. Over het algemeen wordt aangeraden om te wachten tot je kindje zelfstandig kan rechtzitten, vanaf 6 à 7 maanden. In het begin is het beter om de rugleuning van de buggy in de volledig vlakke slaapstand te plaatsen. De ideale leeftijd om over te schakelen naar een plooibuggy is tussen 10 en 12 maanden.
Vanaf dan vergezelt hij je kindje tot zijn 3 à 4 jaar. Eens je kindje wat groter wordt, zal de buggy vaak gebruikt worden als ondersteuning wanneer hij te moe wordt om zelf verder te stappen.
Wat met mijn wandelwagen?
Geen paniek! Je kan je wandelwagen veel langer gebruiken dan 6 à 7 maanden. Alle wandelwagens groeien met je kindje mee en nemen je kindje tot zijn 3 à 4 jaar overal mee naartoe. Het is niet altijd nodig om een plooibuggy aan te schaffen, enkel als je graag makkelijker wil manoeuvreren. Zeker voor lange uitstappen blijft een wandelwagen de meest comfortabele keuze voor je kindje.
